Er rijden meer dan 900.000 bestelauto’s rond in Nederland en daarnaast worden nog veel personenauto’s (min of meer) als bestelauto gebruikt. Elk financieel advieskantoor krijgt met enige regelmaat met deze risico verzekeringsaanvragen te maken.
Nederlandse verzekeraars staan echter niet te springen om koeriers en bezorgers te verzekeren. Wisselende bestuurders, altijd haast en veel kilometers in woonwijken zijn een garantie voor veel schade. In de praktijk accepteren veel verzekeringsmaatschappijen dit risico niet meer en moet voor een goede dekking een beroep worden gedaan op de Vereende. Adviseurs doen er goed aan waakzaam te zijn hoe klanten met deze ontwikkeling omgaan.
Wat we steeds vaker zien, is dat ondernemers heel creatieve namen bedenken voor hun activiteiten. Ze noemen zichzelf dan bijvoorbeeld logistiek dienstverlener. Als adviseur wil je zekerheid bieden. Je weet dat als er schade komt en als blijkt dat de logistiek dienstverlener feitelijk gewoon een pakketbezorger is er problemen komen. Dat moet je voor willen zijn. Een restaurant dat twee personenauto’s ter verzekering aanbiedt, moet bij elke adviseur meteen leiden tot de vraag: waar worden die twee auto’s voor gebruikt? Leg als adviseur het antwoord hierop vast in de bevestiging aan de klant.
Beveiliging is niet iets ‘wat nog wel komt’
Onder meer door de overgang naar elektrisch rijden worden ook bestelauto’s steeds duurder. De waarde, vanaf welk moment verzekeraars bepaalde extra beveiligingen eisen, stijgt echter niet. Dit betekent dat voor steeds meer bestelauto’s extra veiligheidseisen gelden. Bij een bestelauto van globaal 40.000 euro praat je dan al snel over een klasse 3 beveiliging.
Waar adviseurs alert op moeten zijn, is dat veel verzekeraars dekking afgeven onder de voorwaarde dat binnen een bepaalde termijn de aanvullende beveiliging wordt aangebracht. Ondernemers zijn bijna altijd druk. Een bezoek aan een installatiebedrijf komt bijna nooit uit. Dat leidt er vaak toe dat de ondernemer, die denkt zijn auto goed verzekerd te hebben, de installatie bijschrijft op de lange lijst van dingen ‘die nog wel eens moeten gebeuren’. Vindt er dan na de termijn een schade plaats, dan is het verwijt naar de adviseur dat hij onvoldoende heeft gewaarschuwd voor het verstrijken van de fatale termijn snel gemaakt.
Meer dan een vervoermiddel
Bij veel ondernemers is de bestelauto meer dan alleen een vervoermiddel. Deels is het ook een object waarmee de onderneming zich profileert. Vaak is te zien dat de bestelauto tevens als ‘voorraadkast’ of ‘werkplaats’ dient. Dure belettering, materialen of gereedschap; je komt het allemaal en frequent tegen in en op bedrijfsauto’s. Zijn dit soort zaken adequaat verzekerd? Ook wanneer de bestelauto ’s avonds in het donker op een open terrein bij het bedrijf staan?
Leuk: rijden met de auto van de baas!
Er zijn werkgevers die wel heel mooie auto’s hebben! De medewerkers doen hun best en ach je bent allemaal jong geweest, dus af en toe mogen de medewerkers best even shinen met de mooie auto van de baas. De praktijk laat zien: hoe duurder de auto des te groter de kans dat in de polisvoorwaarden is opgenomen wie wel en niet in de auto mogen rijden wil de verzekeraar bij schade tot uitkering gehouden zijn. Het blijft dan ook verstandig om dit soort voorwaarden te bespreken met de klant en dit ‘reproduceerbaar’ vast te leggen.
Van wie zijn die gegevens eigenlijk?
Dagelijks wordt enorm veel tijd verspild en worden onnodige kosten gemaakt doordat ondernemers onbedoeld verkeerde informatie geven over hun schadeverleden. Elke verzekeraar heeft, via Roy-data en CIS, toegang tot die gegevens, maar de adviseur of de klant op wie de gegevens betrekking hebben, hebben dat niet. Dat is toch eigenlijk te bizar voor woorden? Waarom geven we de klant zelf niet direct en snel toegang tot zijn eigen gegevens, zodat hij in één keer de juiste gegevens aan zijn adviseur kan geven? Is dit onwil of onkunde aan de kant van degene die deze gegevens beheert of speelt hier een andere belemmering?
Verschenen in AMsignalen flash, 5 oktober